Welke (fiscale) maatregelen kun je als ondernemer dit jaar nog treffen die voordelig kunnen uitpakken? Hoe kun je nu al slim inspelen op wijzigingen die vanaf 2024 gaan gelden? Om dat te beantwoorden ontvang je bij deze onze eindejaarstips. Heb je vragen hierover of wil je persoonlijk advies, aarzel dan niet om contact op te nemen met je relatiebeheerder of een andere collega van Juyst.
Ondernemer
Algemeen en inkomstenbelasting
1. Voorkom belastingrente
Belastingrente wordt in beginsel berekend wanneer de aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting op of na 1 juli van het volgende jaar wordt opgelegd. Je kunt belastingrente voorkomen door vóór 1 mei om een (aanvullende) voorlopige aanslag te verzoeken of vóór 1 april aangifte te doen over het voorgaande kalenderjaar. Doen wij jouw aangifte(n), en wil je belastingrente voorkomen, vraag dan tijdig via ons een voorlopige aanslag aan.
2. Laat heffingskortingen niet verloren gaan
Sinds 2023 krijgt een belastingplichtige met weinig inkomen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer gedeeltelijk uitbetaald. Heeft jouw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschik je samen met jouw partner over belastbaar vermogen, dan kun je hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. Namelijk door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Heb je een bv, dan kun je ook besluiten tot een dividenduitkering en een deel van dat dividend aan jouw partner toerekenen. Aan jouw partner toegerekend vermogen en/of dividend wordt namelijk bij jouw partner belast, zodat de heffingskortingen dan toch nog geheel of deels benut kunnen worden.
3. Aftrekposten hoogste inkomensschijf
Aftrek van betaalde hypotheekrente en persoonsgebonden aftrek in de hoogste tariefschijf gaat in 2023 niet tegen het tabeltarief van 49,5% maar tegen het tarief van de eerste schijf. In 2023 bedraagt deze 36,93% en in 2024 36,97%. De hoogste tariefschijf begint in 2023 bij een inkomen van € 73.031 en in 2024 bij € 75.549.
Onder de persoonsgebonden aftrek vallen de volgende aftrekposten: • uitgaven voor onderhoudsverplichtingen; • uitgaven voor specifieke zorgkosten; • weekenduitgaven voor gehandicapten; • scholingsuitgaven; en • aftrekbare giften.
Het zo mogelijk naar voren halen van uitgaven die kwalificeren als persoonsgebonden aftrek of het in 2023 vooruitbetalen van hypotheekrente over de eerste helft van 2024 kan voordelig zijn.
4. Vraag middeling aan bij wisselende inkomens
Mensen met een sterk wisselend inkomen in box 1 kunnen met een beroep op de middelingsregeling een vermindering van belasting verkrijgen. De inkomens over drie opeenvolgende jaren worden gemiddeld waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend. Het verschil tussen de eerder berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag van € 545, wordt op verzoek teruggegeven. De middelingsregeling is per 1 januari 2023 afgeschaft. Middeling is wel nog mogelijk over een tijdvak waarin het inkomen over het jaar 2022 is begrepen. Dat betekent dat middeling voor het laatst mogelijk is over de jaren 2022 tot en met 2024. Een verzoek tot middeling kan worden ingediend nadat alle aanslagen over de jaren waarover je middeling aanvraagt definitief zijn.
5. Wijzigingen box 3: sparen en beleggen
Het tarief in box 3 stijgt van 32% in 2023 naar 36% in 2024. Volgens het oorspronkelijke wetsvoorstel zou dit percentage stijgen naar 34%, maar bij amendement is dat 36% geworden. De vrijstelling blijft € 57.000 per persoon (€ 114.000 voor fiscale partners). De belasting wordt berekend over het forfaitaire rendement, dat verschilt per vermogenscategorie. De peildatum voor de berekening is 1 januari 2024.
Belastingschulden
Schulden komen in mindering op het vermogen in box 3. Dat geldt echter niet voor belastingschulden. Alleen erfbelastingschulden kunnen als schuld in box 3 worden opgevoerd. Je kunt de belastingheffing in box 3 beperken door jouw belastingschulden (m.u.v. erfbelastingschulden) voor de jaarwisseling te betalen. Als je verwacht dat je belasting moet (bij)betalen, is het raadzaam om de Belastingdienst te vragen om een voorlopige aanslag of om een aangifte in te dienen en de aanslag voor de peildatum te betalen.
Maak gebruik van de vrijstellingen
Er bestaan diverse vrijstellingen in box 3, bijvoorbeeld voor voorwerpen van kunst en wetenschap en voor groene beleggingen. Het kan aantrekkelijk zijn om belast vermogen (tijdelijk) om te zetten in vrijgesteld vermogen. Beleg je groen, dan bespaar je niet alleen belasting in box 3, maar profiteer je ook van een extra heffingskorting in box 1 van 0,7% van de waarde van de vrijgestelde beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling van maximaal € 65.072 per persoon (€ 130.144 voor fiscale partners). In 2024 wordt de vrijstelling naar verwachting verlaagd naar € 30.000 per persoon (€ 60.000 voor fiscale partners).
Beleggen met geleend geld
Beleggingen, die met geleend geld zijn gefinancierd, worden belastingtechnisch ongunstig behandeld in box 3. Voor bezittingen, anders dan banktegoeden, geldt in 2023 namelijk een forfaitair rendement van 6,17% (dit percentage staat al vast). Voor schulden geldt een forfaitair rendement van 2,57% (dit percentage kan nog wijzigen en wordt begin 2024 vastgesteld). Bij 100%-financiering bedraagt het vermogen zodoende nihil, maar moet je een rendement aangeven van zo’n 3,6% over de waarde van de bezitting.
Let op! Voor schulden geldt een veel lager forfaitair rendementspercentage (2,57%, dit percentage kan nog wijzigen en wordt begin 2024 vastgesteld) dan voor overige bezittingen in box 3 (6,17%, dit percentage staat al vast). Het rendementspercentage voor schulden is wel hoger dan het percentage voor banktegoeden (0,01%, dit percentage kan nog wijzigen en wordt begin 2024 vastgesteld). Houd daar rekening mee bij de spreiding van uw vermogen.
6. Investeer nog in 2023 energiezuinig
De energie-investeringsaftrek (EIA) voor ondernemers wordt met 5 jaar verlengd, tot en met 2028. Je kunt de EIA gebruiken als je investeert in bepaalde energiebesparende en duurzame bedrijfsmiddelen van minimaal € 2.500 en maximaal € 136 miljoen. Zoals zonnepanelen, een warmtepomp of isolatie van het bedrijfspand. De EIA wordt in 2024 naar verwachting verlaagd van 45,5% (2023) naar 40%. Ben je toch al van plan binnenkort energiezuinig te investeren, doe dit dan zo mogelijk nog in 2023 om meer EIA te kunnen krijgen.
De EIA kan gecombineerd worden met de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), en niet met de milieu-investeringsaftrek (MIA). In 2024 bedraagt de KIA 28% van het investeringsbedrag voor investeringen boven € 2.849 tot € 69.840. Het maximum is dan € 19.555. De KIA blijft vervolgens gelijk tot een investeringsbedrag van € 129.330, om daarna af te nemen met 7,56% van het meerdere. De KIA kan tevens gecombineerd worden met andere regelingen zoals de ISDE.
De KIA kan wel gecombineerd worden met de MIA. Dit is tevens een subsidieregeling voor de investering in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. De aftrekpercentages van de MIA wijzigen in 2024 niet ten opzichte van 2023.
7. Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen
Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor je eerder KIA hebt gehad, moet je een deel van het genoten voordeel terugbetalen als de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf. Stel de verkoop zo mogelijk uit tot na het vijfde jaar.
8. Profiteer dit jaar nog van de ISDE
Je kunt alleen in 2023 nog gebruikmaken van de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) voor kleinschalige windturbines en zonnepanelen. Hiervoor is in 2023 € 30 miljoen beschikbaar. De subsidie geldt voor alle rechtspersonen, maar ook voor de maatschap, stichting, vof en cv.
9. Willekeurig afschrijven in 2023
In 2023 mag je op een aantal, in 2023 geïnvesteerde nieuwe investeringsgoederen willekeurig afschrijven. Hierdoor kun je jouw winst in 2023 verlagen, hetgeen een directe belastingbesparing kan opleveren. Anderzijds kun je daardoor de resterende jaren minder afschrijven, zodat je dan meer belasting betaalt. Willekeurig afschrijven hoeft dus niet altijd voordelig te zijn, bijvoorbeeld als jouw winst in 2023 belast wordt tegen een lager tarief dan in de komende jaren. De faciliteit betekent dat je eenmalig in 2023 – rekening houdend met de restwaarde – 50% van het bedrijfsmiddel willekeurig mag afschrijven, de overige 50% moet je op de normale manier afschrijven. Maar je mag er ook voor kiezen om over de helft van het investeringsbedrag – minus restwaarde – minder of helemaal niet af te schrijven, zodat je in de komende jaren meer kunt afschrijven. Overweeg in 2023 willekeurig af te schrijven als dit voordelig voor jou is.
10. Let op belangrijke wijzigingen BOR en DSR per 2024
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) zijn belangrijke faciliteiten bij het schenken of erven van een (familie)bedrijf. De BOR en DSR worden vanaf 2025 gewijzigd, maar één onderdeel wordt echter al per 1 januari 2024 ingevoerd. Dit betreft het aanmerken van verhuurd vastgoed als belegging. In veel gevallen is dat nu ook al zo, maar door deze wijziging zal dit vanaf 2024 per definitie het geval zijn. Overweeg je jouw bedrijf op korte termijn te schenken en wil je daarbij gebruikmaken van de BOR of DSR, bekijk dan samen met ons of het – gelet op bovengenoemde wijzigingen – aantrekkelijk is dit nog in 2023 of 2024 te laten plaatsvinden, of juist te wachten tot 2025.
11. Bijtelling auto van de zaak
Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een bijtelling bij het loon van de werknemer worden gedaan. De standaardbijtelling bedraagt 22% van de catalogusprijs van de auto. Voor auto’s van vóór 2017 bedraagt de standaardbijtelling niet 22 maar 25%.
De bijtelling voor een in 2023 aangeschafte nieuwe elektrische auto bedraagt 16% over de eerste € 30.000 van de catalogusprijs. Voor het meerdere geldt de reguliere bijtelling van 22%. Deze percentages en bedragen wijzigen niet per 1 januari 2024. Verlaagde bijtellingspercentages gelden voor in het kalenderjaar nieuw aangeschafte auto’s en gelden gedurende 60 maanden.
Omdat de verlaagde bijtelling voor een periode van 60 maanden vanaf de datum waarop de auto op kenteken is gezet geldt, kun je overwegen om een jonge gebruikte elektrische auto van vóór 2023 aan te schaffen. Je profiteert dan van de verlaagde bijtelling over een groter deel van de catalogusprijs, echter slechts over de resterende maanden van de termijn van 60 maanden.
12. Oudedagsreserve ondernemers
De oudedagsreserve is een methode van belastinguitstel voor ondernemers. Ten laste van de oudedagsreserve kan de ondernemer één of meer lijfrenten aankopen. Sinds 1 januari 2023 is verdere opbouw van een bestaande oudedagsreserve echter niet meer mogelijk. De tot en met 31 december 2022 opgebouwde oudedagsreserve wordt op basis van de oude regels afgewikkeld.
13. Premies lijfrenteverzekeringen
Als sprake is van een pensioentekort, kun je betaalde lijfrentepremies in aftrek brengen in de aangifte inkomstenbelasting. Aftrek is mogelijk tot maximaal de jaarruimte en reserveringsruimte. De jaarruimte in een jaar berekende je in 2023 in eerste instantie door 13,3% van de zogenaamde premiegrondslag te nemen. Dit percentage van 13,3% is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 verhoogd naar 30%. De premiegrondslag 2023 is het bruto-inkomen in 2022 (met een maximum van € 128.810) verminderd met de zogenaamde AOW-franchise (€ 13.646). Op het bedrag van 30% van de premiegrondslag moet je nog de pensioenaangroei uit 2022 in mindering brengen.
Benut je (een deel van) de jaarruimte niet, dan wordt dit opgeteld bij de reserveringsruimte. De reserveringsruimte bedraagt in 2023 de niet benutte jaarruimten in de 10 (was: 7) voorafgaande jaren. De maximaal in een jaar te gebruiken reserveringsruimte is vanaf 2023 ook verhoogd, en wel naar € 38.000.Voorheen was aftrek van lijfrentepremie na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd niet meer mogelijk. Je kunt nu echter wel tot 5 jaar ná het bereiken van de AOW-gerechtige leeftijd lijfrentepremies in aftrek brengen.
14. Onderneem actie als je de coronaschulden niet kunt betalen
Heb je een betalingsregeling bijzonder uitstel voor belastingschulden? En heb je moeite met het betalen van de termijnbedragen? Dan kun je de Belastingdienst vragen om de betalingsregeling (tijdelijk) aan te passen. Je kunt met een formulier om 1 (of meer) van deze 3 aanpassingen vragen:
- kwartaalbetaling: je betaalt per kwartaal in plaats van per maand;
- betaalpauze: je kunt 1 keer een periode van maximaal 6 aaneengesloten maanden of 2 aaneengesloten kwartalen stoppen met betalen;
- verlenging: je verlengt de regeling naar maximaal 7 jaar;
Dit kan alleen als je een betalingsregeling hebt voor minimaal € 10.000.
Voor het aanpassen van de betalingsregeling gelden voorwaarden. En de aanpassing(en) hebben gevolgen voor het termijnbedrag, het bedrag aan invorderingsrente en de looptijd van de betalingsregeling.
15. Gebruik de schenkingsvrijstellingen indien gewenst
Je kunt ieder jaar een deel van jouw vermogen belastingvrij schenken aan dierbaren e.a.
Schenkingen aan kinderen zijn in 2023 vrij van schenkbelasting tot € 6.035 per kind (in 2024: € 6.633). Voor schenkingen aan kleinkinderen of aan anderen geldt een vrijstelling van € 2.418 (in 2024: € 2.656).
Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt voor één kalenderjaar (en dus eenmalig) een verhoogde vrijstelling van € 28.947 (in 2024: € 31.813). Die verhoogde vrijstelling kan verder worden verhoogd tot € 60.298 (2023) als de schenking betrekking heeft op een dure studie van het kind (onder aanvullende voorwaarden).
De eenmalig verhoogde schenking van € 28.947 (in 2024: € 31.813) kan tevens betrekking hebben op de verkrijging, verwerving of het verbouwen van een eigen woning dan wel ter aflossing van een eigenwoningschuld (onder aanvullende voorwaarden), waarbij het voor dit doeleinde niet noodzakelijk is dat er een familierelatie is tussen schenker en verkrijger.
16. Laat jouw testament regelmatig controleren
Controleer als ondernemer of jouw testament actueel is en nog past bij de huidige situatie. Heb je geen testament, overweeg dan zeker om een testament door de notaris op te laten stellen. Hetzelfde geldt voor een levenstestament in geval van (plotselinge) wilsonbekwaamheid als gevolg van ziekte. Wij kunnen jou helpen met een goede nalatenschapsplanning. Met een goed testament kan mogelijk ook belasting bespaard worden.
Daarnaast realiseren mensen zich niet, wanneer er kinderen zijn, dat ook bij het eerste overlijden van een van de partners de kinderen vaak boven de kindvrijstelling erven en zodoende erfbelasting verschuldigd zijn. Of dat, door het goed in kaart brengen van het vermogen bij eerste overlijden (ook als er geen erfbelasting bij eerste overlijden verschuldigd is), door een renteclausule bij tweede overlijden veel belasting bespaard kan worden. Laat zodoende altijd een opstelling maken van het vermogen en eventueel verschuldigde erfbelasting bij overlijden en bewaar deze goed.
17. Denk aan het verrekenbeding indien je huwelijkse voorwaarden hebt
Huwelijkse voorwaarden bevatten vaak een vorm van periodieke verrekening van de inkomsten. In veel gevallen vervalt het recht op verrekening als er niet binnen een zekere termijn is verrekend. In de praktijk vindt periodieke verrekening tijdens het huwelijk vrijwel nooit plaats. Mocht het huwelijk stranden, dan kan het niet verrekenen ertoe leiden dat het totale vermogen wordt verdeeld alsof er een gemeenschap van goederen was. Als je dat wil voorkomen doe je er goed aan om voor het einde van het jaar het inkomensoverschot te verdelen.
DGA en besloten vennootschap
18. In 2023 dividend uitkeren, of juist niet?
Per 1 januari 2024 wordt het tarief in box 2, waaronder dus ook inkomen uit dividend valt, gewijzigd. Het huidige tarief van 26,9% wordt vervangen door twee tarieven. Een tarief van 24,5% op inkomsten t/m € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000 gezamenlijk) en een tarief van 31% over het meerdere. Houd er echter rekening mee dat vanaf 1 januari 2024 het hoge tarief geen 31%, maar zelfs 33% is. De Tweede Kamer heeft hierover namelijk een motie aangenomen. De vraag is of het raadzaam is om in 2023 al dividend uit te keren of te wachten tot 2024 en latere jaren. Datzelfde geldt voor een voorgenomen aandelenvervreemding: is het raadzaam dit uit te voeren in 2023 of te wachten tot 2024? Een dergelijke beoordeling en beslissing vergt maatwerk en is afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden. Mocht je nog dividendplannen hebben? Bespreek dit dan tijdig met ons, zodat we hierop kunnen anticiperen.
19. VPB-tarieven en fiscale eenheid
De vennootschapsbelasting kent twee tarieven. Het lage tarief bedraagt zowel in 2023 als in 2024 19%. Het hoge tarief bedraagt in beide jaren 25,8%. Ook de eerste tariefschijf, die loopt tot € 200.000, wijzigt niet. In verband met het tariefverschil kan het interessant zijn om de activiteiten van een bv te splitsen over meerdere bv’s of om een bestaande fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting te verbreken.
Onder voorwaarden kan een groep van vennootschappen voor de vennootschapsbelasting een fiscale eenheid vormen. Voordelen daarvan zijn dat onderlinge transacties onbelast kunnen plaatsvinden en dat slechts één aangifte vennootschapsbelasting hoeft te worden gedaan. Nadelen zijn de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle delen van de fiscale eenheid voor vennootschapsbelastingschulden en het slechts eenmaal kunnen benutten van het lage tarief.
Zijn jouw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, houd deze dan nog eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het verschil tussen het lage en het hoge tarief, kan het verbreken van de fiscale eenheid interessant zijn. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten. Er dient dan wel goed te worden gekeken of verbreken van de fiscale eenheid geen andere – nadelige – consequenties heeft. Wil je per 1 januari 2024 één of meer vennootschappen uit een bestaande fiscale eenheid halen? Zorg er dan voor dat het verzoek tot verbreking uiterlijk op 31 december 2023 is ingediend. Verbreking van de fiscale eenheid per begin van het jaar kan ook wenselijk zijn als het de bedoeling is om een vennootschap in de loop van 2024 te verkopen.
20. Salaris dga
De dga en zijn/haar partner zijn wettelijk verplicht om voor hun werk voor de bv ten minste een gebruikelijk loon te ontvangen. Het gebruikelijk loon is in 2023 het hoogste van de volgende bedragen: (1) het salaris uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; (2) het hoogste salaris van de overige werknemers van de bv; (3) € 51.000. Het ziet ernaar uit dat deze criteria voor 2024 gelijk blijven.
De bv mag aannemelijk maken dat het salaris van de dga lager moet zijn dan het op basis van het voorgaande vastgestelde bedrag.
Let op! De verplichting om ten minste een gebruikelijk loon te betalen geldt in principe voor iedere bv waarin jij of jouw partner een aanmerkelijk belang hebt en waarvoor je werkzaamheden verricht.
21. Schuld aan eigen bv
Houders van een aanmerkelijk belang in een bv (5% of meer van de aandelen) moeten vanaf 2023 inkomstenbelasting in box 2 betalen over schulden van henzelf (dan wel tevens van verbonden personen) aan de eigen bv voor zover deze meer bedragen dan € 700.000 (deze grens wordt per 31/12/2024 naar verwachting zelfs € 500.000). Schulden, die betrekking hebben op de eigen woning, zijn hiervan uitgezonderd. Het verdient aanbeveling de schuld vóór het einde van het jaar terug te brengen tot onder het maximum, indien dit in jouw situatie speelt. Wanneer dit middels een dividenduitkering plaatsvindt (ter verrekening met de schulden bij de bv) is het te overwegen om dat nu al in 2023 te doen, gelet op de voorgenomen tariefswijzigingen van box 2.
BTW
22. Doe tijdig suppletieaangifte btw
Ondernemers die hun btw-aangifte over 2023 willen corrigeren of die een balanspost btw willen aangeven, kunnen berekening van belastingrente voorkomen door dit vóór 1 april 2024 te doen. Voor een suppletieaangifte moet je gebruik maken van een speciaal formulier op de website van de Belastingdienst. Bedragen van minder dan € 1.000 kunnen in de eerstvolgende reguliere aangifte omzetbelasting worden verwerkt.
23. Denk aan de afdracht btw over privégebruik
Bij de aangifte over het laatste tijdvak van 2023 moet je btw afdragen over privégebruik van zaken die tot de onderneming behoren. Voor het privégebruik van de auto kun je gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Je draagt bij de aangifte over het laatste tijdvak van het jaar 2,7% van de catalogusprijs van de auto af. In plaats van de forfaitaire regeling kun je ook btw afdragen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn.
Voor een auto, die inclusief het jaar van ingebruikname vijf jaar in de onderneming is gebruikt, geldt een forfait van 1,5%. Heb je bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag je voor de berekening van het privégebruik altijd uitgaan van het lagere forfait.
24. Denk aan de herziening aftrek voorbelasting (btw)
De btw op bedrijfsmiddelen komt in aftrek naar gelang de mate waarin je de bedrijfsmiddelen voor btw-belaste prestaties gebruikt. Heb je de btw op bedrijfsmiddelen in het verleden geheel of gedeeltelijk in aftrek gebracht, dan moet de aftrek worden herzien als de mate van gebruik voor belaste prestaties is veranderd. Voor onroerende zaken is de herzieningstermijn negen jaar, volgend op het jaar waarin je de zaak bent gaan gebruiken. Voor roerende zaken, waarop wordt afgeschreven, bedraagt de herzieningstermijn vier jaar volgend op het jaar van ingebruikname. De herziening verwerk je in de laatste aangifte van het jaar.
Werkgever
25. Benut de mogelijkheden binnen de werkkostenregeling
Iedere werkgever (tevens dga) heeft de mogelijkheid om een deel van de fiscale loonsom te besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan personeel. In jouw situatie kan het gunstig zijn om voor het einde van dit jaar te kijken naar de volgende zaken:
- Indien er amper tot geen vrije ruimte meer over is kan het verstandig zijn om te wachten met vergoedingen en verstrekkingen aan personeel tot volgend jaar. Of juist dit jaar nog zaken te vergoeden of verstrekken aan personeel indien er nog belastingvrije ruimte is. In 2024 wordt de vrije ruimte namelijk verlaagd van 3,0% naar 1,92% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Over het meerdere blijft de vrije ruimte in 2024, net als in 2023, 1,18%.
- Indien er nog vrije ruimte over is in 2023 zou je mogelijk onbelaste (bonus)uitkeringen ten laste van de vrije ruimte kunnen doen voor het einde van het jaar. Hierbij geldt wel dat de uitkeringen dienen te voldoen aan het gebruikelijkheidscriterium.
In het Belastingplan 2024 wordt verder voorgesteld om het privégebruik van een door de werkgever vergoede of verstrekte OV-kaart gericht vrij te stellen van loonbelasting, als de werknemer de OV- kaart ook voor zakelijke reizen, waaronder woon-werkverkeer, gebruikt. Deze vrijstelling gaat in per 1 januari 2024. Daarnaast wordt de maximaal gericht vrijgestelde reiskostenvergoeding verhoogd van € 0,21 naar € 0,23 per zakelijke kilometer. De maximaal gericht vrijgestelde thuiswerkvergoeding van € 2,15 per thuiswerkdag zal worden geïndexeerd, waarschijnlijk naar zo’n € 2,35. Dit bedrag is echter nog niet zeker.
26. Wettelijk minimumloon
Met ingang van 1 januari 2024 geldt in Nederland een wettelijk minimum-uurloon. De bestaande minimumbedragen per maand, per week en per dag verdwijnen per die datum. Door de invoering van een wettelijk minimumuurloon verdwijnt het onderscheid dat het gevolg is van het gebruikelijke aantal gewerkte uren per week in een sector. De invoering van het minimum-uurloon betekent dat afspraken in cao’s en arbeidscontracten mogelijk moeten worden aangepast. Na de halfjaarlijkse indexatie bedraagt het minimum-uurloon per 1 januari 2024 € 13,27 voor werknemers van 21 jaar en ouder.
27. Fiets van de zaak
Wanneer een werknemer een fiets ter beschikking heeft gekregen van zijn werkgever, dan moet voor het privégebruik van de fiets een bijtelling bij het loon plaatsvinden. Er geldt een forfaitaire bijtelling van 7% van de cataloguswaarde van de fiets op jaarbasis. De regeling geldt voor gewone fietsen, e-bikes en speedpedelecs, ongeacht of de werknemer de fiets daadwerkelijk privé gebruikt. Als de werknemer voor de kilometers met de fiets van de zaak een kilometervergoeding ontvangt, is deze vergoeding belast. Wanneer de werknemer met het openbaar vervoer of de auto reist in plaats van met de fiets, kan de werkgever voor die dagen een onbelaste kilometervergoeding geven. Het is te adviseren dit vooraf in schriftelijke afspraken vast te leggen, ter onderbouwing van aanvullende onbelaste reiskostenvergoedingen voor de afgelegde kilometers met alternatieve vervoermiddelen. In het geval van een elektrische fiets van de zaak kan de werkgever de kosten van het thuis opladen van de accu onbelast vergoeden aan de werknemer. Als de werknemer de kosten zelf betaalt zijn deze niet aftrekbaar en komen deze niet in mindering op de bijtelling.
28. Rapportageplicht werkgebonden personenmobiliteit voor grote werkgevers
Heeft het bedrijf meer dan 100 werknemers? Dan ben je per 1 januari 2024 verplicht om de CO2-uitstoot van reiskilometers van het personeel bij te houden. Alle reizen van het personeel moeten worden bijgehouden, zowel het woon-werkverkeer als alle (overige) zakelijke reizen. Op basis van de ingediende gegevens berekent de RVO de CO2-emissie. Voldoe je aan de criteria? Dan heb je tot uiterlijk 1 januari 2024 de tijd om je administratie hierop aan te passen, zodat je de juiste gegevens kunt bijhouden. Juyst kan je hierbij helpen. De gegevens over 2024 stuur je uiterlijk 30 juni 2025 in. Voorlopig geldt overigens alleen de verplichting tot rapportering.
29. Compensatie transitievergoeding
Werkgevers kunnen compensatie aanvragen voor de transitievergoeding die zij hebben betaald bij het ontslag van een langdurig zieke werknemer. De compensatieregeling geldt voor transitievergoedingen die op of na 1 juli 2015 zijn betaald. Het UWV voert de compensatieregeling uit. Op het werkgeversportaal van de website van het UWV is het aanvraagformulier voor de compensatieregeling beschikbaar.
Om in aanmerking te komen voor de compensatie gelden de volgende voorwaarden: (1) de arbeidsovereenkomst is (gedeeltelijk) geëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid; (2) de werknemer was nog ziek bij het einde van het dienstverband; en (3) de werkgever heeft een transitievergoeding betaald aan de werknemer.
De compensatie moet binnen zes maanden na betaling van de transitievergoeding worden aangevraagd.
Er geldt ook een compensatie transitievergoeding bij pensionering of overlijden van een kleine werkgever (tot 25 werknemers). Hier gelden vanzelfsprekend andere voorwaarden voor. Wil je meer weten hierover, of je laten helpen bij de aanvraag, neem dan contact op met de loonadministrateur.
30. Aandachtspunten jaarafsluiting
Heb je werknemers in dienst die ouder zijn dan 56 jaar? Of werknemers die (deels) arbeidsongeschikt of werkloos zijn? Dan heb je mogelijk recht op een loonkostenvoordeel. Controleer daarom vóór het afsluiten van het boekjaar onderstaande punten:
- Loonkostenvoordeel in dienst nemen oudere werknemers;
- Loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemers;
- Loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
- Leningen verstrekt aan personeel.