Met het vastgoedbesluit van 12 december 2023 is een wijziging gekomen in de behandeling van servicekosten voor de btw. Bij de verhuur van een onroerend goed kan de verhuurder kosten in rekening brengen bij de huurder voor verzorgde leveringen en diensten en evenuteel nusvoorzieningen (servicekosten). Voor deze servicekosten moet per geval worden beoordeeld of de servicekosten het huurregime volgen of dat de servicekosten zelfstandig in de btw-heffing worden betrokken. Dit kan een verschil geven als de huur is vrijgesteld van btw. Als de servicekosten dan opgaan in de verhuur, zijn de servicekosten ook vrijgesteld. Als sprake is van twee afzonderlijke prestaties, zullen de servicekosten btw-belast zijn. Daar staat tegenover dat de btw op de kosten in dat geval ook aftrekbaar is.
In grote lijn kan worden gezegd dat als de huurder zelf kan kiezen welke diensten hij afneemt en er wordt afgerekend op basis van werkelijk gebruik (bijvoorbeeld via een individuele meter), de servicekosten als zelfstandige prestaties worden aangemerkt. In dit geval gelden de reguliere btw-regels voor deze prestaties. Echter, als de huurder deze keuzevrijheid niet heeft, zoals vaak het geval is bij multi-tenant gebouwen zoals een bedrijfsverzamelgebouw of MFA, worden de servicekosten als bijkomende prestaties beschouwd en gaan op in de verhuur.
Omdat het vastgoedbesluit 2023 een wijziging bracht ten opzichte van het oude besluit van 2013 is een overgangsregeling ingesteld tot 1 januari 2025 om de btw-aspecten van de servicekosten in lijn te brengen met het btw-vastgoedbesluit.
Het is daarom raadzaam om de btw-verwerking van de servicekosten van uw verhuurde vastgoedportefuille de komende maanden nog eens goed tegen het licht tehouden aan de hand van de huurcontracten. Neem bij vragen gerust contact met ons op, de btw-kwalificatie blijft een zeer feitelijke beoordeling.