De casus
Een gemeente heeft in 2006/2007 gymnastieklokalen gerealiseerd, waarvan 40% om niet in gebruik is bij onderwijsinstellingen en 60% tegen vergoeding bij sportverenigingen. Met de inspecteur komt de gemeente overeen dat zij de gymnastieklokalen tegen vergoeding aan de onderwijsinstellingen ter beschikking stelt, terwijl zij de sportverenigingen een subsidie verstrekt ter grootte van deze vergoeding (kasrondje). Deze handelwijze heeft de gemeente per 1 januari 2010 ingevoerd. Vervolgens verzoekt de gemeente om teruggaaf van btw wegens herziening over de periode 2006 t/m 2009. De inspecteur honoreert dit verzoek voor 60%, maar weigert dit voor 40%; het gebruik door de onderwijsinstellingen.
De uitspraak
Het gerechtshof stelt de inspecteur in het gelijk. Onder verwijzing naar Europese jurisprudentie oordeelt het gerechtshof dat de gemeente de gymnastieklokalen voor 40% als overheid buiten haar onderneming in gebruik heeft genomen. Bij latere wijziging naar btw-belast gebruik ontstaat dan niet alsnog een recht op aftrek wegens herziening van btw.
Gevolgen voor de praktijk
Deze uitspraak geeft nog eens goed weer dat gemeenten zich bij investeringen vooraf goed moeten oriënteren op de btw-aspecten en -mogelijkheden. Als zij investeringsgoederen, en daar vallen binnenkort ook diensten onder waarop pleegt te worden afgeschreven, aanschaffen/realiseren en deze worden binnen de overheidssfeer of buiten de ondernemingssfeer in gebruik genomen, dan is er geen weg terug. Niet in aftrek gebrachte btw is dan definitief buiten bereik. Hierbij denken wij niet alleen aan het gratis gebruik door het basisonderwijs van gymnastieklokalen, maar ook aan het om niet ter beschikking stellen van voorzieningen als dorps- en buurthuizen. Een vergoeding daarvoor vragen, die overigens niet kostendekkend hoeft te zijn, kan weliswaar de uitvoering wat lastiger maken, maar de beloning in de vorm van aftrek van investerings-en exploitatie-btw maakt dit méér dan goed.