ECLI:NL:GHDHA:2025:925, Gerechtshof Den Haag, BK-24/242
Den Haag, 1 april 2025 – Gemeenten die verpakkingsafval inzamelen in opdracht van het verpakkend bedrijfsleven blijven btw-plichtig. Dat heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld in een recente zaak tussen een gemeente en de Belastingdienst. De gemeente wilde de btw terugkrijgen omdat er geen sprake was van een btw-belaste prestatie aan stichting Afvalfonds, maar het hof oordeelde dat er sprake is van een normale economische dienst, waarop de btw-regels gewoon van toepassing zijn. Ook kan de gemeente geen gebruik maken van de verleggingsregeling.
Wat speelde er?
Op grond van milieuregels moeten gemeenten huishoudelijk afval inzamelen, waaronder ook verpakkingsmateriaal zoals plastic, glas en papier. Tegelijkertijd zijn producenten van verpakkingen wettelijk verplicht om het afval van hun verpakkingen te laten recyclen en daar kosten voor te dragen. Zij betalen gemeenten een vergoeding voor het gescheiden inzamelen van afval, zodat zij minder kosten hebben aan na-scheiding.
De gemeente had over die vergoeding btw afgedragen, maar wilde die btw nu terugkrijgen. Volgens de gemeente was de inzameling een overheidstaak en geen normale economische activiteit.
Dienst onder bezwarende titel
Het hof was het daar niet mee eens. Volgens de rechters verricht de gemeente in dit geval een dienst onder bezwarende titel. Simpel gezegd: er is een overeenkomst waarbij de gemeente een dienst levert (inzameling van verpakkingsafval) en daarvoor een vergoeding krijgt van de producenten. Er is dus sprake van een normale uitwisseling van prestaties. Dit betekent dat de btw-regels gelden.
Economische activiteit
Verder oordeelde het hof dat de gemeente hiermee ook een economische activiteit verricht. Het feit dat de gemeente verplicht is om huishoudelijk afval in te zamelen, maakt niet dat het voor het verpakkend bedrijfsleven geen economische prestatie zou zijn. De gemeente helpt het bedrijfsleven namelijk bij het nakomen van hun wettelijke producentenverantwoordelijkheid en krijgt daarvoor betaald. Dit soort werk kan ook door commerciële bedrijven worden gedaan en dus is er sprake van economische concurrentie.
Geen toepassing verleggingsregeling
Tot slot probeerde de gemeente nog een beroep te doen op de zogeheten verleggingsregeling. Deze regeling zorgt er in sommige gevallen voor dat niet de leverancier (hier: de gemeente), maar de afnemer (hier: Stichting Afvalfonds Verpakkingen) de btw moet afdragen. Die regeling geldt echter alleen voor specifieke soorten leveringen of verwerkingsdiensten van afval. In dit geval verrichtte de gemeente echter vooral een totale prestatie van inzamelings- en administratiewerk, welke niet meer kwalificeert als verwerking van afval. Daarom vond het hof dat de verleggingsregeling hier niet van toepassing was.
Gevolg
Deze uitspraak is een nieuwe in een reeks van procedures over de btw-verwerking van gescheiden afvalinzameling door gemeenten. De zaak speelt nu ook bij de Hoge Raad. De AG heeft hierover een conclusie gewezen, maar het is afwachten wat de Hoge Raad uiteindelijk oordeelt. Wij verwachten dat ook tegen deze uitspraak cassatie wordt aangetekend.