ECLI:NL:HR:2025:309, Hoge Raad, 23/00846
De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van Hof Amsterdam dat parkeren na logies in een hotel een zelfstandige prestatie is. De gemiddelde consument onderkent immers een duidelijk economisch doel in lang parkeren bij een luchthaven. Dit betekent dat de vergoeding voor parkeren op basis van de marktwaarde moet worden gesplitst, zodat de afzonderlijke waarde van de parkeerprestatie niet verdoezeld wordt door de prijs van het logies.
Een Hotel, gevestigd nabij Schiphol, biedt zogenaamde Park Sleep Fly (PSF)-arrangementen aan waarin logies, shuttlebusvervoer en parkeren tot 29 dagen na het verblijf in één totaalprijs zijn verwerkt, waarbij het lage BTW-tarief wordt toegepast. Het hotel hanteert echter een prijsverschil van €40: een arrangement zonder ‘langparkeren’ kost €40 minder dan het volledige PSF-arrangement met parkeren.
Volgens Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2023:109) moeten bij een dergelijk arrangement de verschillende te onderscheiden prestaties afzonderlijk worden beoordeeld. Parkeren nabij Schiphol tijdens een vliegreis vormt een aannemelijk economisch doel voor de gemiddelde afnemer. De visie van de modale consument, die het parkeren als een aanvullende dienst ziet, is hierbij leidend. Parkeren na afloop van het verblijf optimaliseert de omstandigheden van het logies immers niet. Daarbij dient de vergoeding op basis van marktwaarde gesplitst te worden. De door Hotel X gehanteerde berekening van € 40 geeft volgens het hof geen getrouw beeld van de werkelijke marktwaarde, deze ligt aanzienlijk hoger. Tevens is er volgens het hof geen aparte vergoeding voor het shuttlebus-vervoer nodig, omdat alle gasten, ook zonder PSF-arrangement, hiervan gebruikmaken.
De Hoge Raad bevestigt in arrest ECLI:NL:HR:2025:309 (zaaknummer 23/00846) de uitspraak van het hof. Hiermee wordt opnieuw onderstreept dat bij gecombineerde diensten ieder onderdeel – zoals parkeren – in principe op zich moet worden beoordeeld.