Hierbij een schematisch overzicht van de veranderingen in Horizontaal Toezicht. In dit artikel wordt een toelichting gegeven op de verschillende onderdelen in dit schema.
Kwaliteit
Het Horizontaal Toezicht (HT) is bedoeld voor ondernemingen en fiscaal dienstverleners (FD’s) die transparant willen zijn en kunnen laten zien dat zij blijvend investeren in hun eigen administratieve organisatie en in hun werkrelatie met de Belastingdienst. Van deelnemers aan HT wordt verwacht dat zij kwaliteit nastreven en leveren. Uit onderzoek blijkt overigens dat convenantsaangiften gemiddeld beter van kwaliteit zijn dan de overige MKB aangiften. De kwaliteit van de handhaving wordt versterkt door investeringen in de vaktechnische waarborgen en door meer aandacht te besteden aan de leercirkel. Versterking van de rol van vaktechniek en het verduidelijken van een aantal issues binnen het HT, zullen bijdragen aan meer eenheid in de uitvoering.
Differentiëren
Het aangepaste toezicht binnen MKB wordt gedifferentieerd op basis van de verrichte werkzaamheden. Differentiatie vindt plaats op 3 niveaus. Allereerst het ‘Huidige niveau aangepast toezicht’. Meer zekerheid als er naast een werkzaam kwaliteitssysteem van de FD zicht is op opzet, bestaan en werking van een Administratieve Organisatie en Interne Beheersing (AO/IB) bij de klant. Minder zekerheid als er geen zicht is op opzet, bestaan en werking van die AO/IB, en de FD geen aanvullende maatregelen heeft verricht.
Differentiatie komt tegemoet aan de wens van de koepels van fiscaal dienstverleners om het toezicht meer af te stemmen op het daadwerkelijk verrichte werk. Differentiatie komt ook tegemoet aan de opdracht het beeld bij te stellen dat HT FD binair is. Dat wil zeggen dat er óf sprake is van volledig vertrouwen en control en daarmee de mogelijkheid om toe te treden tot HT FD, óf er is onvoldoende vertrouwen en control en daarmee uitsluiting van HT FD. Ook de uitkomsten van de steekproef ondernemingen onderschrijven de noodzaak van differentiatie.
Aangescherpte verwachtingen
HT FD-convenanten worden afgesloten voor bepaalde tijd met een looptijd van 5 jaar. Hiermee wordt een natuurlijk evaluatiemoment van het convenant beoogd waarbij zal worden gekeken of de FD nog voldoet aan de voorwaarden, en waarbij beide partijen gemakkelijker kunnen besluiten of HT nog passend is. Met (de koepels van) FD’s worden afzonderlijke procedureafspraken gemaakt over toetreding van FD’s tot HT FD. Daar waar de Belastingdienst een redelijk belang heeft (nader te bespreken en definiëren met de koepels), kunnen FD’s worden geweerd of verwijderd uit HT FD.
Verduidelijken en verbeteren
De fiscale behandeling van de allergrootste en meest complexe organisaties (Top) is – gezien het belang – nu al intensief en responsief. Voor deze groep zal een individueel toezichtplan in de toekomst worden vormgegeven zonder convenant maar met – waar mogelijk – behoud van de uitgangspunten van HT. In de groep grote organisaties die qua omvang en complexiteit minder groot zijn, voegt het convenant in de meeste gevallen waarde toe. Voor de organisaties die voldoen aan de criteria van artikel 397 van het Burgerlijk Wetboek 2, blijft het afsluiten of verlengen van een (aangepast) individueel convenant mogelijk. Naast ondernemingen uit het MKB kunnen uitsluitend middelgrote organisaties die niet voldoen aan de criteria van artikel 397 van het Burgerlijk Wetboek 2, deelnemen aan het HT via een convenant met fiscaal dienstverlener. Dit kan nadat GO expliciet heeft vastgesteld dat deelname aan HT FD voor (een gedeelte van de) grote organisaties passend is. Daarna geldt voor (dat onderdeel van) die middelgrote organisatie aangepast toezicht naar analogie van het aangepaste toezicht bij MKB.
Ondanks de gemaakte afspraken kunnen zich gedurende de looptijd van een convenant situaties voordoen die zich slecht verhouden tot de uitgangspunten van HT. Voorbeelden zijn een gebrek aan transparantie en mogelijke (fiscale) fraude aan de kant van de onderneming, maar ook dat de Belastingdienst zich niet aan afspraken houdt. Er komen duidelijk regels over bijvoorbeeld escalatie, schorsen en beëindigen convenant.
Voor convenantsaangiften geldt een fast-track; het normaliter volgen van het standpunt van de FD, in de aangiften Vpb en IH, en ook voor de OB en de LH (b.v. negatieve aangiften OB maar ook suppleties). Naast een fast-track voor aangiften komt er ook een fast-track voor verzoeken (bijvoorbeeld FE-Vpb, 30% regeling, geruisloze inbreng, uitstel van betaling). De term ‘fast-track’ (in plaats van green-lane of no-touch) wordt in het vervolg gehanteerd, omdat dit beter de huidige werkwijze verwoordt. Er zijn immers in het aangifteproces bij de IH, Vpb, OB en LH wel degelijk controles ingebouwd die kunnen leiden tot het aanpassen van de aangifte in het algemeen door de FD. Ook als er sprake is van een fout doordat achteraf blijkt dat bijvoorbeeld ten onrechte geen vooroverleg is gevraagd, kan worden teruggekomen op de betreffende aangifte en kan het nodig zijn dat de FD de aangifte alsnog herziet.
De (koepels van) FD’s voelen druk vanwege het ‘verplichte’ vooroverleg binnen HT en de administratieve lasten en kosten die dit met zich meebrengt. De Belastingdienst wil aan dit bezwaar tegemoet komen door in overleg met de Corporate Dienst Vaktechniek afspraken te maken met (koepels van) FD’s over eenduidige behandeling van problematiek die zich in meerdere aangiften voordoet.
Transparantie
In de Rijksbegroting wordt op dit moment gerapporteerd over de resultaten van HT via de prestatie-indicatoren ‘percentage kasopbrengsten van MKB-ondernemingen onder een fiscaal dienstverlenersconvenant’. Hierbij ligt de nadruk vooral op kwantiteit. De doorontwikkeling van het HT richt zich op de investering in kwaliteit en meer transparantie. De Belastingdienst zal om die reden in het vervolg in de reguliere verantwoordingscyclus naast kwantitatieve, ook kwalitatieve informatie verstrekken over de resultaten van het HT.
Implementatie
De wijzigingen in het HT hebben gevolgen voor de ondernemingen en de fiscaal dienstverleners die op dit moment al een convenant met de Belastingdienst hebben afgesloten. De Belastingdienst gaat met alle convenantpartners in gesprek over de veranderingen en de betekenis daarvan voor de afgesloten convenanten. Voor grote ondernemingen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 397, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek 2 geldt dat samen met hun en hun fiscaal dienstverlener zal worden bezien of zij kunnen toetreden tot het HT via een fiscaal dienstverlener. De Belastingdienst gaat in 2020 in gesprek met de (koepels van de) fiscaal dienstverleners om de wijzigingen voor de FD-convenanten nader toe te lichten. Daarbij worden ook afspraken gemaakt over de rol van de (koepels van) FD’s in de implementatiefase, met als oogmerk de bestaande samenwerking te continueren of te verbeteren. De wijzigingen maken het noodzakelijk om in afstemming met de (koepels van) fiscaal dienstverleners de ‘Leidraad Horizontaal Toezicht Fiscaal Dienstverleners’ te vernieuwen.