Inleiding (1.1–1.3)
Deze conclusie ziet op een Nederlandse gemeente die huishoudelijk verpakkingsafval gescheiden inzamelt en (na)scheidt.
De gemeente ontvangt hiervoor vergoedingen uit het Afvalfonds (A).
Kernvraag:
Is de vergoeding belast met btw? En: is de verleggingsregeling voor de afvalsector van toepassing?
De AG verwijst voor context naar haar gemeenschappelijke bijlage van 13 december 2024, die het hele juridische kader en eerdere zaken van andere gemeenten bevat.
Nieuw in deze zaak:
-
de toepassing van de verleggingsregeling (art. 12(5) Wet OB / art. 24bb Uitv.besl. OB).
Dit wordt besproken in een aparte gemeenschappelijke bijlage bij zes samen behandelde zaken (waaronder deze).
Geschil in cassatie (1.4–1.7)
Het Hof Amsterdam oordeelde:
-
de gemeente verricht een dienst onder bezwarende titel;
-
zij verricht een economische activiteit;
-
zij handelt niet als overheid;
-
de dienst is een verwerkingsdienst en dus geldt de verleggingsregeling.
Principaal cassatieberoep (Staatssecretaris):
-
(Na)scheiding is géén verwerkingsdienst → verleggingsregeling niet van toepassing.
-
Subsidiair: er is geen bijkomende prestatie, maar één sui generis-prestatie → ook daarom geen verleggingsregeling.
Incidenteel cassatieberoep (gemeente):
-
Geen dienst onder bezwarende titel.
-
Geen economische activiteit.
-
Handelen als overheid.
Slotsom (1.9–1.11)
De AG concludeert:
-
(Na)scheiding is wél een verwerkingsdienst → verleggingsregeling van toepassing.
-
De extra elementen (kwaliteit, transport, rapportage) zijn bijkomende prestaties, geen sui generis-dienst.
-
De gemeente verricht een dienst onder bezwarende titel, economische activiteit en niet als overheid.
→ Alle middelen falen, zowel principaal als incidenteel.
→ Alle cassatieberoepen ongegrond.
2. Feiten en geding in feitelijke instanties
HR, 31-10-2025, nr. 24 03645, n…
Feiten (2.1–2.10)
-
Gemeenten zijn wettelijk verplicht tot inzameling van huishoudelijk afval (art. 10.21 Wm).
-
Producenten/importeurs zijn verantwoordelijk voor gescheiden inname of nascheiding van verpakkingsafval (Bbv 2014).
-
Via de Raamovereenkomst en het UMP ontvangt de gemeente vergoedingen uit het Afvalfonds (A).
-
Gemeente sluit een deelnemersovereenkomst met Stichting B (namens A).
-
In 2019 berichtte Financiën dat de prestaties btw-belast zijn en géén verleggingsregeling.
-
Gemeente diende suppleties in; Inspecteur legde naheffingsaanslagen op; later gedeeltelijk verminderd.
Rechtbank (2.11–2.15)
-
Gemeente verricht economische activiteit; er is rechtstreeks verband tussen werkzaamheden en vergoeding.
-
Geen overheidshandelen: taak is alleen inzameling, niet (na)scheiding.
-
Verleggingsregeling niet van toepassing.
→ Beroep ongegrond.
Hof Amsterdam (2.16–2.23)
-
Dienst onder bezwarende titel: de gemeente concurreert met commerciële afvalverwerkers.
-
Niet als overheid: (na)scheiding is geen wettelijke taak.
-
Verleggingsregeling wel van toepassing:
-
(Na)scheiding = verwerkingsdienst, ook zonder levering van afval.
-
Rapportage, transport, kwaliteitszorg zijn bijkomende prestaties.
→ Hoger beroep gegrond, naheffing vernietigd.
-
3. Het geding in cassatie
Principaal beroep Staatssecretaris (3.1–3.5)
Middel I:
-
Verwerkingsdienst moet strikt worden uitgelegd.
-
(Na)scheiding is geen “verwerken” in spraakgebruik.
-
Geen fraudegevoeligheid → doel verleggingsregeling zou worden ondergraven.
Middel II:
-
De prestatie is breder dan (na)scheiding → één sui generis-dienst → verleggingsregeling niet van toepassing.
Gemeente verweert zich:
-
Ruime uitleg “verwerkingsdienst” past bij doel en praktijk, vergelijkbaar met bouwsector.
Incidenteel beroep gemeente (3.6–3.12)
Middel 1: Geen dienst onder bezwarende titel → activiteiten werden al vóór vergoeding uitgevoerd.
Middel 2: Geen economische activiteit → structureel verliesgevend en niet marktconform.
Middel 3: Gemeente handelt als overheid → inzameling en scheiding vormen één ondeelbare taak.
4. Bespreking middelen principaal beroep
Middel I – Verwerkingsdienst (4.1–4.6)
De AG verwijst naar de gemeenschappelijke bijlage.
Kernconclusies AG:
-
Begrip ‘verwerkingsdienst’ in bijlage VI Btw-richtlijn omvat ook scheiden en nascheiding van afval.
-
Taalversies en doel van de regeling ondersteunen dit.
-
(Na)scheiding is essentieel onderdeel van het afvalverwerkingsproces.
-
Het gaat niet alleen om fraudegevoeligheid; de regeling beoogt ook vereenvoudiging.
→ Het is buiten redelijke twijfel dat (na)scheiding een verwerkingsdienst is.
→ Middel I faalt.
Middel II – Sui generis-dienst (4.7–4.28)
De AG bespreekt het leerstuk van samengestelde prestaties (Frenetikexito).
AG oordeelt:
-
Het Hof heeft terecht geoordeeld dat:
-
(i) kwaliteitszorg,
-
(ii) transport,
-
(iii) rapportage
bijkomende prestaties zijn.
-
-
Doel voor de “gemiddelde consument” (verpakkend bedrijfsleven) is: gescheiden inzameling / (na)scheiding.
-
Administratie is slechts middel om dat te bewijzen.
-
-
Oordeel Hof is niet onbegrijpelijk, ook al oordeelde Hof Den Haag anders in parallelle zaken.
→ Middel II faalt.
5. Bespreking middelen incidenteel beroep
Middel 1 – Geen dienst onder bezwarende titel (5.1–5.9)
AG:
-
Er is een rechtsbetrekking via Raamovereenkomst, UMP, deelnemersovereenkomst.
-
Vergoeding is afhankelijk van prestatie en vice versa (klassiek rechtstreeks verband).
-
Dat gemeenten al eerder afval scheidden zonder hetzelfde systeem betekent niet dat er geen tegenprestatie is; ook toen ontvingen zij (indirect) vergoedingen.
→ Middel 1 faalt.
Middel 2 – Geen economische activiteit (5.10–5.12)
AG:
-
Duurzame, systematische dienstverlening → economische activiteit.
-
Kostendekkendheid is niet doorslaggevend (vgl. Gmina O, Gemeente Borsele).
-
Er is een markt van commerciële afvalverwerkers.
→ Middel 2 faalt.
Middel 3 – Handelen als overheid (5.13–5.18)
AG:
-
Wettelijke taak geldt enkel voor inzameling, niet voor (na)scheiding.
-
Gemeente treedt niet op binnen een specifiek publiekrechtelijk regime; dit is feitelijk contractwerk voor het verpakkend bedrijfsleven.
-
Beroep op Besluit OB/BCF slaagt niet.
→ Middel 3 faalt.
Einduitkomst
De AG adviseert:
-
Principaal cassatieberoep ongegrond.
-
Incidenteel cassatieberoep ongegrond.
-
Het Hof Amsterdam heeft terecht geoordeeld dat:
-
de gemeente btw-belaste diensten verricht;
-
de verleggingsregeling van toepassing is;
-
er sprake is van economische activiteit;
-
de gemeente niet als overheid handelt.
-
ECLI:NL:PHR:2025:1175, Parket bij de Hoge Raad, 24/04652, 24/04653, 24/04654
