Een belastingplichtige die elektronische muziek produceert, komt in conflict met de Belastingdienst over de aftrek van verliezen uit zijn muziekactiviteiten. De inspecteur stelt dat deze activiteiten niet als een bron van inkomen kwalificeren voor de inkomstenbelasting. Hij legt definitieve aanslagen op, waarbij hij de verliezen uit de muziekactiviteiten niet accepteert.
Bron van inkomen
Voor de kwalificatie als bron van inkomen moet aan drie voorwaarden worden voldaan: deelname aan het economisch verkeer, het oogmerk om voordeel te behalen en de mogelijkheid om redelijkerwijs voordeel te verwachten. De Belastingdienst zit wat dat betreft in een riante positie. De inspecteur hoeft immers pas later te beslissen. Als er dan inmiddels winst is, zal de inspecteur niet moeilijk doen. Is er nog steeds verlies, dan moet worden beoordeeld of redelijkerwijs verwacht kan worden dat de activiteit in de toekomst positieve opbrengsten zal opleveren.
Standpunt van de muziekproducent
De muziekproducent stelt dat zijn activiteiten wel degelijk een bron van inkomen vormen. Hij wijst op zijn professionele aanpak met logo's, websites en visitekaartjes. Ook stelt hij dat de investeringen die hij heeft gedaan voor hobbymatig gebruik geen nut hebben. Zo kan hij de licht- en geluidsapparatuur niet in zijn woning gebruiken vanwege de grootte van zijn appartement. Daarnaast wijst hij erop dat zijn resultaten volgens het businessplan verlopen en een stijgende lijn laten zien. Een periode van twee jaar is volgens hem te kort om te beoordelen of sprake is van een bron van inkomen in de creatieve sector.
Standpunt van de inspecteur
De inspecteur stelt dat de activiteiten geen bron van inkomen vormen, omdat redelijkerwijs geen voordeel kan worden verwacht. Hij wijst op de negatieve resultaten en stelt dat de latere kleine winsten alleen ontstaan door het gebruik van fiscale faciliteiten zoals willekeurige afschrijving. Bij een normale afschrijving zou in alle jaren verlies zijn geleden. Het businessplan is volgens hem te optimistisch. De werkelijke omzet is veel lager.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een bron van inkomen. Zij baseert dit op de lage omzetten en het totale verlies over de periode 2015-2022. Voor de beoordeling moet volgens de rechtbank worden gekeken naar het bedrijfseconomische resultaat, zonder fiscale faciliteiten. Het businessplan biedt onvoldoende onderbouwing, omdat dit is gebaseerd op algemene markttrends zonder specifiek onderzoek naar de beoogde nichemarkt. De activiteiten worden daarom aangemerkt als inkomensbesteding en niet als inkomensverwerving.
Gemeenten
De Belastingdienst kijkt bij het beoordelen of sprake is van een bron van inkomen kritisch naar het bedrijfseconomische resultaat, los van fiscale faciliteiten.
Waarom we deze uitspraak aanhalen is dat een gemeente eveneens belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, indien en voor zover sprake is van eeen onderneming in fiscale zin, met andere woorden een bron van inkomen. In gesprekken over de vpb-plicht van een gemeente, lijkt de Belastingdienst meer in uitzonderingssituaties af te willen wijken van het fiscale winstbegrip voor de toetsing of wordt voldaan aan het winstoogmerk. Zo is de Belastingdienst van mening dat je voor de toetsing van de vpb-plicht op de grondexploitaties in de QuickScan en Post-Quickscan meer naar het fiscale winstbegrip moet kijken.
Zo wordt voor de toetsing of wordt voldaan aan het winstoogmerk vaak specifiek naar een drietal jaren gekeken, terwijl je ons inziens de winstgevendheid op het totaal zou moeten beoordelen. Deze discussie doet zich onder meer voor bij de grondexploitaties, waarbij sprake is van meerdere, wisselende, langdurige projecten. Het strookt niet met de economische realiteit om het winstoogmerk te toetsen op een specifiek tijdstip op basis van de op dat moment lopende grondexploitaties als de QuickScan zou omslaan puur en alleen omdat één grondexploitatie administratief wordt geopend of afgesloten, terwijl de activiteiten inhoudelijk niet wijzigen.