Een werkgever die de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) in een kalenderjaar heeft overschreden, is 80% eindheffing verschuldigd over de overschrijding via de aangifte loonheffingen. Om grip te krijgen op de WKR kan in juli de WKR-controle plaatsvinden over het eerste deel van dit jaar.

Met slimme analyses en steekproeven kan Juyst voor gemeenten risico’s en kansen voor de WKR inzichtelijk maken. Begin op tijd met (het inplannen van) de WKR controles in het lopende jaar. Het is belangrijk om de WKR te blijven monitoren!

Om in de actualiteit te werken kan de gemeente de btw over het eerste half jaar controleren met een verschillendanalyse tussen de boekingen en de vertaaltabel, eventueel gecombineerd met de steekproef. Met de constateringen kunnen verbeteringen worden aangebracht voor de rest van het jaar, op die manier wordt de suppletie aan het jaareinde geminimaliseerd.

Bij de jaarrekening is de fiscale positie in kaart gebracht en kan nu de vpb-aangifte worden opgesteld. Om te verifiëren dat de verantwoorde vpb-inkomsten ook de volledige vpb-plichtige inkomsten zijn bij de gemeente, kan aanvullend op de vpb-beoordeling nog een steekproef worden getrokken. Zo bouwt de gemeente een extra waarborg in dat de vpb-aangifte juist en volledig is.

Op 9 juni 2023 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen (HR, 09-06-2023, nr. 20/03879). Deze uitspraak betreft een zaak over belastingrente die een gemeente in rekening is gebracht in verband met nageheven omzetbelasting.

De gemeente had suppleties ingediend waarin zij te weinig betaalde omzetbelasting over bepaalde tijdvakken in de jaren 2012 en 2013 en 2014 en 2015 had gemeld. De gemeente had deze bedragen ten onrechte niet verwerkt als in aftrek te brengen omzetbelasting in haar aangiften. Ze had voor deze bedragen een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds kunnen vragen. Naar aanleiding van de suppleties heeft de inspecteur naheffingsaanslagen opgelegd en daarbij belastingrente in rekening gebracht. De gemeente heeft aangevoerd dat er geen belastingrente berekend zou moeten worden omdat voor dezelfde bedragen een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds is toegekend.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de berekening van belastingrente in dit geval niet in strijd is met het oogmerk van de wetgever bij de invoering van de Wet op het BTW-compensatiefonds. De wetgever heeft bij de invoering van de regeling over belastingrente in de Wet BCF erkend dat er een verschil kan ontstaan tussen de te betalen belastingrente en de te vergoeden belastingrente in gevallen waarin er tegenover elkaar staande correcties zijn. De wetgever heeft niet beoogd om renteneutraliteit te bewerkstelligen in dergelijke gevallen. Daarom heeft de gemeente geen recht op vermindering van belastingrente vanwege de toegekende bijdragen uit het BTW-compensatiefonds.

Het tweede onderdeel van het middel, dat betrekking heeft op het beroep van de gemeente op het beleid van de Belastingdienst, is eveneens verworpen. Volgens het beleid van de Belastingdienst wordt er geen belastingrente berekend over de periode dat het geld al bij de fiscus was. Echter, dit beleid is van toepassing op gevallen waarin het bedrag dat wordt geheven al bij de fiscus stond, en niet op gevallen waarin het gaat om twee verschillende middelen, zoals in dit geval.

Al met al heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de berekening van belastingrente in overeenstemming is met de wet en dat het beroep van de gemeente op renteneutraliteit en het beleid van de Belastingdienst geen doel treffen.

Na de Tweede Kamer heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met de Wet toekomst pensioenen. De wet gaat daarmee op 1 juli 2023 in. Echter op die datum zullen we de gevolgen daarvan nog niet echt merken. Op die datum start namelijk een overgangsfase van enkele jaren waarin eerst werkgevers en werknemers met elkaar afspraken gaan maken over het aanpassen van hun pensioenregeling en daarna pensioenuitvoerders pas deze afspraken gaan uitvoeren.

De periode waarin grensoverschrijdend telewerken door werknemers géén gevolgen heeft voor de sociale verzekeringen stopt per 1 juli. Vanaf 1 juli 2023 gelden weer de normale aanwijsregels van de Europese Verordening 883/2004. Er is inmiddels echter een *kaderovereenkomst* opgesteld waarbij werknemers die telewerken tot 50% van de totale arbeidstijd telewerken vanuit het land waar ze wonen zonder dat ze sociaal verzekerd raken in het woonland.

Om gebruik te kunnen maken van deze mogelijkheid, moet de werkgever of betrokkene verzoeken om een uitzondering op de basisregels uit de Europese sociale zekerheidsverordening. Dit verzoek kan worden ingediend in de lidstaat waar de werkgever zijn statutaire zetel heeft (voor Nederland: bij de SVB).

In het algemeen kunnen werkgevers of betrokkenen verzoeken om terugwerkende kracht van 3 maanden. Daarnaast is t/m 30 juni 2024 (oftewel 1 jaar lang) een soort overgangsperiode getroffen. In deze periode kunnen verzoeken met terugwerkende kracht tot 1 juli 2023 worden ingediend. Voorwaarde hiervoor is wel dat in deze periode alleen in Nederland premies voor de sociale zekerheid worden betaald.