Wil je altijd volledig op de hoogte zijn?  Schrijf je dan hier in voor onze speciale gemeentenieuwsbrief die maandelijks wordt verstuurd. 

Als een persoon niet in dienstbetrekking is én deze persoon niet factureert of een factuur zonder btw stuurt voor verrichte werkzaamheden aan de gemeente, dan dient de gemeente de gegevens over uitbetaalde bedragen aan die derden wellicht bij de Belastingdienst aan te leveren (renseigneringsverplichting). Denk hierbij aan uitbetalingen op het sociaal domein bij bijvoorbeeld jeugdzorg, uitbetalingen aan sprekers en auteurs of uitbetalingen aan particulieren voor schoonmaken, onderhoud, verbouwingen en/of andere klusjes. Voor uitbetalingen in 2022 geldt dat de gegevens uiterlijk op 31 januari 2023 (digitaal) moesten zijn aangeleverd. Is het niet gelukt om de gegevens vóór 1 februari 2023 aan te leveren?

Dan is het alsnog mogelijk om via een brief of via de BelastingTelefoon uitstel aan te vragen. Hoe eerder de gegevens na 1 februari zijn aangeleverd, hoe groter de kans is dat de Belastingdienst de bedragen van de uitbetalingen nog kan verwerken in de vooraf ingevulde aangifte inkomstenbelasting van de derde. Meer informatie hierover vind je op de website van de Belastingdienst. Juyst kan behulpzaam zijn bij het doorgeven van de gegevens of het vragen van uitstel.

Een werkgever die de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) in een kalenderjaar heeft overschreden, is 80% eindheffing verschuldigd over de overschrijding via de aangifte loonheffingen. Deze eindheffing moet uiterlijk in de aangifte loonheffingen in maart worden aangegeven over het voorgaande kalenderjaar. In april kun je idealiter de eerste WKR-controle laten plaatsvinden, namelijk over het eerste kwartaal van dit jaar. Met slimme analyses en steekproeven kan Juyst voor gemeenten risico’s en kansen voor de WKR inzichtelijk maken. Begin op tijd met (het inplannen van) de WKR controles in het lopende jaar. Het is belangrijk om de WKR gedurende het jaar reeds te monitoren.

In de Poolse zaak W. (C729/21) heeft het Europese Hof van Justitie zich nader uitgelaten over wat moet worden verstaan onder algemeenheid van goederen. Een projectontwikkelaar ontwikkelde een winkelcentrum. Vervolgens schakelde zij een beheerder in en ging de winkels verhuren. Vervolgens is het winkelcentrum verkocht.

De vraag was aan de orde of de verkoop van het winkelcentrum onderworpen was aan btw. Het hof oordeelde van niet, het verhuurde winkelcentrum vormde namelijk een zelfstandig deel van een onderneming. Dit kan zeer relevant zijn voor de Nederlandse situatie, hier wordt er namelijk snel van uitgegaan dat er bij nieuw vervaardigd onroerend goed wordt geleverd vanuit voorraad en de verkoop daarmee onderworpen is aan btw. Als sprake is van een vrijgestelde verhuursituatie, bijvoorbeeld bij woningen of aan maatschappelijke organisaties, is dit niet altijd gewenst.

CURIA – List of results (europa.eu)

Wij krijgen in de praktijk vaak vragen over wanneer een verbouwing zo ingrijpend is, dat in feite sprake is van nieuwbouw. De Hoge Raad heeft eind vorig jaar prejudiciële vragen beantwoord ten aanzien van de uitleg van het begrip ‘in wezen nieuwbouw’. Er moet worden vastgesteld wat er in bouwkundig opzicht met het bestaande gebouw is gebeurd. Enkel wijzigingen in de bouwkundige constructie kunnen de conclusie rechtvaardigen dat een verbouwing dermate ingrijpend is geweest dat daardoor in wezen een nieuw gebouw is ontstaan. Vóór bovengenoemd arrest werden in de praktijk een aantal criteria als beoordelingskader gebruikt:

• Wijzigingen in de bouwkundige identiteit en/of uiterlijke herkenbaarheid
• Wijzigingen in functie in de zin van aanwendingsmogelijkheden
• De grootte van de gedane investeringen en de door verbouwing gerealiseerde meerwaarde

De Hoge Raad heeft aangegeven dat bovengenoemde factoren wel aanwijzingen kunnen zijn voor de constatering dat een verbouwing in bouwkundig opzicht zo ingrijpend is geweest dat in wezen een nieuw gebouw is ontstaan, doorslaggevend of noodzakelijk zijn zij echter niet, noch op zichzelf, noch tezamen. Beantwoording van de vraag of in wezen een nieuw gebouw is ontstaan is sterk afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval.

Belastingdienst MKB Utrecht het standpunt heeft ingenomen dat ballonvaren en zweefvliegen niet onder de btw-sportvrijstelling vallen. Voor de sportvrijstelling geldt dat het begrip ‘sport’ ruim moet worden uitgelegd. Om van ‘sport’ te kunnen spreken is vereist dat het gaat om een activiteit die gepaard gaat met een niet te verwaarlozen lichamelijke component. In de volksmond het ‘zweetdruppelcriterium’. De lichamelijke component bij ballonvaren en/of zweefvliegen is te verwaarlozen. De piloot en/of ballonvaarder bestuurt het luchtvaartuig, maar het uitsluitend bedienen van de instrumenten kwalificeert naar de mening van MKB Utrecht niet als een lichamelijke activiteit. Hierdoor is de sportvrijstelling niet van toepassing.

Besluit op Woo-verzoek over BTW sportvrijstelling zweefvliegen | Woo-besluit | Rijksoverheid.nl

Het is raadzaam om het fiscale resultaat in te schatten na afloop van het jaar en een voorlopige aanslag aan te vragen ter voorkomen van belastingrente. In de jaarrekening wordt bij veel gemeenten de vpb-druk al ingeschat, dus dit is ook een logisch moment om de voorlopige aanslag aan te vragen. Heeft Juyst u ondersteunt bij de fiscale positie? Dan kunt u ervan uitgaan dat wij dit monitoren en tijdig een (verhoging van de) voorlopige aanslag aanvragen.

De belastingrente is gekoppeld aan de basisherfinancieringsrente vastgesteld door de ECB, vermeerderd met 8%. Daarmee zou de belastingrente vanaf 1 maart 2023 oplopen tot 10,5%. Staatssecretaris Van Rij wil blijven rekenen met een rentepercentage van 8% en heeft de Belastingdienst hiertoe opdracht gegeven. Hij wil hiervoor een Besluit in werking laten treden met terugwerkende kracht tot 1 maart 2023. De eventueel te ontvangen rente blijft 10,5%, omdat een verlaging van dit percentage een nadeel voor belastingplichtige zou betekenen en dat is niet mogelijk met terugwerkende kracht.

Kamerbrief over aanpassing percentage belastingrente VPB en bronbelasting | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Kunnen wij je helpen?
Neem dan contact met ons op